Je kent dat wel: jij ziet geen probleem, maar je merkt weerstand bij je kind. Je kind wil ineens niet meer alleen naar boven. Normaal wil je kind altijd bij vriendjes spelen, maar bij dit vriendje komt er ineens een gekke reden waarom het bij jou thuis moet. Of in je enthousiasme: Samen van de glijbaan, dat is toch hartstikke leuk?! Maar hoe enthousiaster jij wordt, des te twijfelachtiger doet je kind. Wat is er nou aan de hand?
Een ander typisch voorbeeld is tijdens een ‘regelmoment’. De logistiek loopt anders dan normaal. En je kind moet even zelf naar huis fietsen vanaf een vriendinnetje. Dat kan best, ze weet de weg en het is nog licht. Geen probleem toch? Maar dan komt er toch ineens weerstand, strijd of een vloed aan redenen waarom het niet kan die jij niet snapt..
Juist op deze momenten komen kinderen met uitspraken en redenen die vaak niet goed te rijmen zijn. Je krijgt een antwoord dat voor je gevoel niet past bij de vraag of het antwoord dat je ongeveer verwachtte. Jij voorzag geen problemen. Je kind daarentegen lijkt allerlei beren op de weg te zien. Veel kinderen vinden het echter heel moeilijk om dit goed onder woorden te brengen. Dit is omdat:
- Ze nog niet goed hun eigen gevoelens kunnen onderkennen, herkennen. Heb ik er nu geen zin in, vind ik het ‘gewoon’ moeilijk of vind ik het spannend?
- Ze er meestal niet trots op zijn dat ze iets spannend of eng vinden. Dat ga je heus niet zomaar zeggen, en al helemaal niet als er anderen bij zijn dan alleen je moeder!
- Ze bang zijn dat als ze het wel zeggen, dat je met een reden of plannetje komt dat ze het wel moeten doen, terwijl ze dat écht niet willen. Ga jij maar ‘even’ iets doen wat je echt spannend vindt!
Dus wat krijg je dan: je kind zegt het één, maar bedoelt eigenlijk het ander.. Wij werken in de praktijk bijna alleen maar met onzekere en bange kinderen. Dus wij zijn inmiddels getrainde luisteraars op dit gebied. We kunnen deze uitspraken goed herkennen en vertalen naar signalen van angst en onzekerheid. We weten ook dat als je het vertaalt en begrip toont, de spanning direct al wat zakt. Doordat je aangeeft dat het niet erg is dat een kind bang is, valt er al één angst af: gek gevonden te worden omdat je iets niet durft of spannend vindt. Geloof me, dat scheelt vaak al een slok op een borrel!
Als jij dit ook kunt, zal je merken dat hiermee de weerstand die je ervaart, de strijd, het tegenstribbelen, ook al minder wordt. Je hebt namelijk een overeenstemming bereikt: jullie zijn het erover eens dat je kind het spannend vindt. Dit in tegenstelling tot jij wilt iets, en je kind niet. Het is dus een eerste stap vooruit! Een vertrekpunt voor oplossingen. Hier kunnen we je ook van alles over vertellen, maar dat vraagt om een volgende blog.
Vandaag eerst de 5 meest gehoorde uitspraken van onzekere kinderen die eigenlijk betekenen: ik durf dat niet. Let op, de sleutel is dat deze uitspraken niet lekker matchen met wat je had verwacht.
- Ik heb daar geen zin in
Vaak niet eens onwaar, maar het gaat hier duidelijk om de wáárom je kind er geen zin in heeft. Het is te spannend. En natuurlijk heb je geen zin om iets te doen wat je eigenlijk een beetje, of heel erg, eng vindt! Doorvragen dus, als je kind dit zegt.
TIP: Op de automatische piloot vragen we vaak ‘Waarom niet?’, maar je krijgt een beter antwoord als je gericht vraagt naar ‘Waar zie je tegenop?’. - Ik vind dat moeilijk
Lijkt een beetje op bovenstaande, wáárom is het moeilijk? Omdat je bang bent dat het niet gaat lukken, of omdat het te spannend is? Vraag dus: Wat is moeilijk? En wat zou het makkelijker maken? - Dat kan ik niet
Eigenlijk idem. Dat kan ik niet en dat durf ik niet liggen heel dicht bij elkaar. Zeker bij kinderen die wat faalangstig zijn. Soms is het makkelijker van te voren al te zeggen dat je het niet kunt. En het dan niet te doen. Beter dan proberen met het risico dat het mislukt en je met dat gevoel van falen moet dealen. Vraag dan bijvoorbeeld: “Wat maakt dat je denkt dat je het niet kan?” Of misschien “Kan je al een stukje?”. Puzzel samen naar wat nodig is om het te gaan proberen. Zie mijn voorbeeld bij punt 5. - Dat vind ik niet leuk
Het wordt een wat eentonig verhaal, maar ook hier gaat het weer om de reden achter de reden. Het is niet leuk, omdat het spannend is. Of ronduit doodeng. Weinig mensen halen plezier uit dingen doen die je eng vindt. Natuurlijk zijn er de dare devils en de adrenaline junkies, maar als jouw kind dat niet is, zou ik er even bij stil staan als je kind dit zegt en het matcht niet helemaal met de vraag en het antwoord dat je verwachtte (bijv. Ga je mee van de glijbaan? “Nee, dat vind ik niet leuk.”). - Dat kan niet, want… (in jouw ogen ‘onbenullige’ reden)
De sleutel is hier weer een mismatch tussen wat je verwacht dat je kind zegt, en wat hij/zij als reden aandraagt. Zo had ik een keer een meisje met wie ik wilde oefenen met iets wat binnen haar angst viel. Ze was bang voor honden, en ik wilde buiten een rondje lopen om van een afstand te oefenen. Dat ging niet zei ze, want haar veter was stuk. Dus ze kon niet goed lopen. Heel vervelend natuurlijk, maar niet een enorm obstakel waardoor ze écht niet naar buiten kon. Dit is zo’n voorbeeld van een reden die aanvoelt als iets ‘onbenulligs’. Je hebt de neiging om een quick fix aan te dragen en gewoon te gaan. Om vervolgens op de volgende weerstand te stuiten (bijv. “het is te koud”). Dan is het tijd om even stil te gaan staan en rustig door te vragen of er misschien nog een andere reden is dat het niet kan? Dit meisje vond het idee van oefenen doodseng, ze was bang dat we meteen heel dichtbij honden gingen komen, die dan tegen haar op konden springen. Ze was helemaal het gevoel van controle kwijt, en als iets rot is als je al bang bent, is het gevoel van machteloos zijn. Geen wonder dat er weerstand kwam! We maakten goede afspraken, bijv. dat we altijd aan de andere kant van de weg zouden blijven als de hond. Op een plek waar alleen aangelijnde honden kwamen. En we zouden alleen kijken. Dit gaf haar wat controle, voorspelbaarheid en genoeg zekerheid om geen verder probleem te maken van veters of temperatuur.
Krijg jij ook al voorbeelden hiervan in je hoofd? Of brengt het je op andere uitspraken, die nog niet in dit rijtje staan, maar die er goed bij zouden passen? Post ze dan hieronder. Deze vijf zijn de uitspraken die zo bij mij opkomen, maar ongetwijfeld zijn er nog een hele hoop meer!
De uitspraken komen voort uit onzekere of bange gedachten. Een angstige voorspelling. Bijvoorbeeld niet van de glijbaan durven omdat je bang bent om te hard in het water te plonsen onderaan de glijbaan. Of niet durven oefenen met honden omdat je bang bent dat ze te dichtbij zullen komen. Deze angstige gedachten belemmeren je kind om het aan te gaan, te oefenen, en om te ervaren dat het zal meevallen. Bovendien is deze angstige voorspelling bijna altijd overdreven. Je plonst wel, maar je gaat niet meters onder water. Er zijn wel honden, maar ze komen niet allemaal zomaar op je afrennen. De gedachten kloppen dus niet. Maar zo lang ze dit denken, zal de angst blijven bestaan. Er moet dus ‘omgedacht’ worden. Dit is een belangrijk onderdeel van onze behandeling. Bij meer passende en dus ware gedachten, zal wél geoefend worden. Gun jij je kind dit ook? En wil je weten hoe je dit kunt bereiken? Neem dan contact met ons op of bekijk onze diensten
Wat betreft de uitspraken van kinderen die iets niet willen doen omdat ze het spannend vinden: Vul jij ons rijtje aan?
0 Reacties