Hoi! Leuk dat je meeleest. In de rubriek PsychoWijsheden schrijven we over verschillende veelvoorkomende onderwerpen waar kinderen en hun ouders mee te maken krijgen. Als we tegen dingen aanlopen helpt het vaak al om beter te begrijpen waarom iets gebeurt of waar het vandaan komt. Opgroeien en opvoeden is knap lastig en wij helpen je graag om jezelf of je kind een beetje beter te begrijpen. Daarnaast geven we praktische tips, waar je hopelijk iets aan hebt!
PsychoWijsheden: Intelligentie (onderzoek)
De Dikke van Dale definieert het woord intelligentie als “verstandelijke begaafdheid”. Intelligentie wordt uitgedrukt in het IQ (intelligentie quotiënt). Over het algemeen worden intelligentie gezien als een eigenschap die een mens kan hebben. Het hebben van deze eigenschap, het intelligent zijn, betekent volgens velen dat je moeilijke dingen snel begrijpt. Of dat je het vermogen hebt om bepaalde geestelijke prestaties te verrichten die nodig zijn om vraagstukken, problemen of moeilijkheden aan te pakken waarvan je de oplossing van tevoren niet kende. In de volksmond wordt intelligentie ook wel slimheid genoemd. En slim, dat ben je of dat ben je niet. Toch?
Nou, niet dus! Lange tijd is gedacht (en er zijn nog steeds erg veel mensen die dit geloven) dat intelligentie een vaststaand, aangeboren gegeven is. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat dit niet waar is. Intelligentie lijkt eigenlijk meer op een spier. En net als alle andere spieren is deze trainbaar. Door oefening zou je dus intelligenter kunnen worden. Maar hoe kan het dat dan sommige kinderen zo veel meer moeite hebben met leren en school dan andere kinderen terwijl ze enorm hun best doen? Dit heeft onder andere te maken met aanleg of talent. Een IQ is niet puur erfelijk bepaald. Het enige dat genetisch bepaald is, is je ‘talent’ om (heel erg) slim te worden. Maar of je het daadwerkelijk wordt, is afhankelijk van de mate waarin er iets met dat talent gedaan wordt. Net als dat je aanleg kunt hebben voor het leren van sportieve vaardigheden kun je ook aanleg hebben voor het leren van cognitieve vaardigheden. De ene ‘spier’ train je nou eenmaal makkelijker dan de andere. Dat betekent niet dat je niet hetzelfde einddoel kunt bereiken, maar wel dat de één hiervoor meer zal moeten oefenen dan de ander.
Naast deze aanleg speelt het intelligentieprofiel van het kind een rol. Intelligentie is niet één ding, maar een complexe puzzel van vaardigheidsgebieden die samen het uiteindelijk cognitieve functioneren bepalen. De WISC-V is de meest gebruikte test voor het meten van intelligentie. Deze test onderscheidt 5 puzzelstukken die samen de totale intelligentie vormen.
- Verbale vaardigheden: het kunnen begrijpen en gebruiken van talige informatie, verbaal redeneren en het uitdrukken van gedachtes in gesproken taal.
- Visueel-ruimtelijke vaardigheden: ruimtelijk en wiskundig inzicht. Het vermogen om informatie te analyseren en relatie en samenhang te zien.
- Probleemoplossende vermogens: het kunnen verwerken van nieuwe informatie, inzicht in vraagstukken en het bedenken van oplossingen.
- Werkgeheugen: het kort kunnen onthouden en bewerken van eenvoudige informatie.
- Verwerkingssnelheid: het tempo waarop informatie wordt verwerkt en beslissingen genomen kunnen worden.
Idealiter zijn alle puzzelstukken die samen intelligentie vormen ongeveer even groot. Dat zou betekenen dat alle vaardigheidsgebieden van intelligentie ongeveer even goed zijn ontwikkeld. Een kind kan taken uitvoeren op het eigen gemiddelde niveau en kan beter worden door oefening. Schoolsystemen en lespakketten zijn overwegend gericht op deze gemiddelde niveaus.
Helaas blijkt dat bij veel kinderen de puzzelstukken niet gelijk zijn. Ieder stel hersenen is anders. Ondanks dat de basisstructuur van de menselijke hersenen vaststaat, verschillen de hersenverbindingen die gelegd worden tijdens het opgroeien sterk van persoon tot persoon. Dit zorgt ervoor dat veel kinderen een intelligentie-puzzel met stukken hebben die (sterk) van elkaar verschillen. Een relatief groot verschil tussen de puzzelstukken noemen we een disharmonisch intelligentieprofiel. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het puzzelstuk van het Verbaal redeneren een veel groter deel van de puzzel in beslag neemt dan die van de Probleemoplossende vermogens. Dit zorgt ervoor dat het kind wel begrijpt wat de opdracht is, maar moeite heeft te bedenken hoe het deze opdracht kan uitvoeren. Of wanneer het puzzelstuk Werkgeheugen een stuk kleiner is dan die van de Visueel-ruimtelijke vaardigheden. Dan ziet het kind de oplossing, maar kan het de informatie niet lang genoeg vasthouden om de som volledig op te lossen. Een disharmonisch intelligentieprofiel leidt vaak tot grote frustratie (bij het kind én de omgeving want waarom lukt het nou niet?), onzekerheid, soms zelfs faalangst en brengt een risico tot over- of onderschatting met zich mee. Kinderen met een disharmonisch intelligentieprofiel voelen zich veel vaker niet fijn op school dan andere kinderen. Dit kan tot uiting komen in ongemotiveerd, (faal)angstig of opstandig gedrag.
Inzicht in het intelligentieprofiel kan helpen te achterhalen wat de relatief sterke en -zwakke kanten in de cognitieve vaardigheden van een kind zijn. Bij Praktijk PsychoWijs zien wij intelligentieonderzoek als een mooi middel om een momentopname van de (aangeleerde) cognitieve vaardigheden van een kind te kunnen meten. Er wordt door ons veel minder waarde gehecht aan de IQ-scores die uit het onderzoek rollen, dan aan de kennis over de ontwikkeling van de hersenen op vaardigheidsniveau. Op basis van deze kennis kunnen we meestal gerichte tips voor thuis en op school geven, om het kind, ouders en leerkracht te ondersteunen in de ontwikkeling van en omgang met de minder ontwikkelde vaardigheden.
Lees ook eens:
Domme vraag, maar wat is IQ eigenlijk? https://decorrespondent.nl/3365/domme-vraag-maar-wat-is-iq-eigenlijk/232861365-8939d79c
De mythe van aangeboren intelligentie: ongenuanceerd en levensgevaarlijk! https://decorrespondent.nl/13420/de-mythe-van-aangeboren-intelligentie-ongenuanceerd-en-levensgevaarlijk/1075202079600-ae9d4a44
0 Reacties